De Atlantikwall is in het nationaal park Zuid Kennemerland (Santpoort-Noord) nog goed te herkennen

Interview Ben de Vries over militair erfgoed

2 september 2020 – Ben de Vries is historicus en projectleider bij de afdeling Strategie en Internationaal van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), onderdeel van het ministerie van OCW

Militaire verdedigingslinies houden zich niet aan provinciegrenzen, maar vertellen altijd een verhaal van nationaal belang: verdediging van de zittende macht. Ben de Vries behartigt vanuit de RCE het nationale belang van dit complexe erfgoed en wil zoveel mogelijk partijen hierbij betrekken, lokaal en internationaal. Als projectleider heeft Ben de Vries meerdere grote projecten mogen leiden binnen de RCE: de selectie en aanwijzing van monumenten uit de Wederopbouwperiode en het programma Werelderfgoed  (Visie Erfgoed en Ruimte). Vervolgens coördineerde hij tussen 2017-2020 het programma Verkenning Militair Erfgoed, om daarmee te verkennen welke verhalen over de militaire geschiedenis van Nederland verteld kunnen worden en of het bijhorende onroerende erfgoed voldoende beschermd is. Hij is tevens betrokken bij de thema’s herinneringserfgoed en beladen erfgoed.

Wat heb jij zelf met dit erfgoed?

Van huis uit kreeg ik van mijn grootvader en vader al veel geschiedenisbagage mee en bezochten we samen plaatsen waar het verleden tastbaar was – ik ben daardoor uiteindelijk ook geschiedenis gaan studeren. De verhalen uit de oorlog maakten veel indruk op me. Ik groeide op in Wageningen, met in de stad en haar directe omgeving plekken die de verhalen van strijd, vervolging, bevrijding en herdenking in verschillende perspectieven vertellen. Die kwamen soms heel dichtbij: mijn grootvader werd bijvoorbeeld net na de capitulatie opgeroepen om het Rode Kruis op de Grebbeberg te helpen bij het verzamelen, identificeren en begraven van honderden Duitse en Nederlandse gesneuvelde militairen. Er was daar op die ‘duivelsberg’ in Rhenen hard gevochten in de meidagen van 1940. Later die maand was hij samen met mijn oma en hun kinderen aanwezig bij de allereerste dodenherdenking van Nederland, die door de Duitse bezetter werd georganiseerd. Mijn vader – inmiddels 89 jaar – herinnert zich dat nu nog tot in detail. Het laat zien wat de gelaagdheid van dit erfgoed is. Het vertelt de verhalen over de daders en de slachtoffers en hoe wij met de herinnering daaraan willen omgaan.

Wat was jullie opdracht in 2017 precies?

We zijn met een team van zes medewerkers van de RCE en vier militair erfgoedexperts begonnen aan een verkennend onderzoek naar twee eeuwen militaire geschiedenis van Nederland, van 1815 waarin het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden is ontstaan tot de val van de Muur in 1989 in Berlijn, die het einde van de Koude Oorlog betekende. De RCE wilde weten op welke wijze de bescherming van dit militair erfgoed geborgd is, wat de eventuele instandhoudingsopgave is, en wat de manier is waarop hieraan invulling kan worden gegeven. Wij hebben er voor gekozen om onze militaire geschiedenis in te delen in 10 thema’s, waaronder ‘Nederland als toevluchtsoord’, ‘Maatschappij en krijgsmacht’ of ‘Nederlands koloniaal verleden’. Het niet per periode, maar per thema benaderen, bood ons een andere blik op onze eigen geschiedenis. Tijdens bijeenkomsten van het Platform Militair Erfgoed haalden we bottom-up informatie op over markante plekken, zogenaamde highlights, om deze vervolgens op waarde te schatten en te verwerken in ons eindrapport.

Wat waren de uitkomsten van dit onderzoek?

Een belangrijke constatering was dat militair erfgoed goed vertegenwoordigd is in het bestand van rijksmonumenten, op een paar lacunes na. Het civiele en militaire erfgoed van de Koude Oorlog bleek bijvoorbeeld zowel qua bescherming als qua kennis onderbelicht. Weinigen weten dat er in naoorlogse jaren een geheime tweede infrastructuur is aangelegd voor de verdediging en het bestuur van het land en de bescherming van de bevolking als voorbereiding op een mogelijke Derde Wereldoorlog. Naar aanleiding van een motie van enkele Tweede Kamerleden in 2018 heeft minister Van Engelshoven van OCW een samenhangende visie en actieplan opgesteld voor het beheer, behoud, onderzoeken en aan een breed publiek tonen van erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog. Dat viel samen met een groot deel van onze onderzoeksresultaten en gaf in 2019 aanleiding om naast de bescherming ook het behoud van militair erfgoed te bevorderen door het gaan opstellen van een (ontwikkelings)visie, zoals voor de Atlantikwall en meer aandacht te vragen voor kazernes en militaire terreinen.

Uit het onderzoek bleek dat bijna zeshonderd rijksmonumenten te associëren zijn met de Tweede Wereldoorlog. Aan die lijst werd recent de Muur van Mussert in Lunteren als dadererfgoed toegevoegd en voor de Waalsdorpervlakte en het Oranjehotel in Scheveningen is vanwege de nationale betekenis het aanwijzingsproces dit jaar in gang gezet. Naar verwachting zal het aantal aanwijzingen binnen deze verhaallijn verder beperkt blijven.

De RCE  kreeg van de minister de opdracht om in samenwerking met belanghebbenden een visie te formuleren op de (internationale) betekenis van Atlantikwall. Hoe geeft de RCE deze opdracht nu vorm?

Het gaat bij deze opdracht niet zozeer om de bunkers als object an sich, maar vooral om het overkoepelende verhaal van de Duitse verdedigingslinie langs de kust. Nu is er nog teveel sprake van een gefragmenteerde benadering, waarbij er nog te weinig buiten de eigen gemeente- of provinciegrenzen wordt gekeken. Wij willen de aandacht voor het gezamenlijke belang en die samenhang versterken.

De Atlantikwall strekte zich uit van Noorwegen tot aan de grens van Spanje en al deze landen gaan anders met dit beladen erfgoed om. Dat geldt ook voor de provincies Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland. Een van onze doelen is daarom om de bestaande samenwerking op dit vlak interprovinciaal te versterken. Omdat de Platform-bijeenkomsten een prettige vorm zijn gebleken om deze gesprekken met provincies, gemeenten en andere belanghebbenden te voeren, zullen we die komend jaar weer gaan inzetten, nu voor de Atlantikwall. Het uiteindelijke stuk moet namelijk vooral geen rijksvisie worden, maar een gedeeld verhaal dat breed gedragen wordt en de uitkomst van het samenwerkingsproces moet zijn. Zo denken wij er over om met hulp van lokale partijen een landschapsbiografie voor de gehele Atlantikwall te ontwikkelen: wat was er destijds gepland, wat is er gebouwd, en wat is er uiteindelijk vandaag de dag nog van over? De kennis daarover is gefragmenteerd en willen wij de komende jaren met ons programma in kaart brengen en bundelen.

Meer informatie over dit thema, zoals het rapport en de Kamerbrieven vind je op de aparte themapagina Militair Erfgoed op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland organiseert dit jaar in samenwerking met de gemeenten Bloemendaal, Velsen en Den Helder drie expertmeetings over de Atlantikwall, om vragen te beantwoorden over bijvoorbeeld de juiste vormen van bescherming, (her)gebruik en herinneringstoerisme. De uitkomsten van deze (besloten) bijeenkomsten worden volgend jaar gedeeld in de tweede editie van de Ode.

(Beeldverantwoording: Ben de Vries; Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland)

Deel dit artikel

Categorieën

Tags

Gerelateerde berichten

  • Subsidies en fondsen voor monumenten

    Categorie: Gebouwd erfgoed

    Het Rijk, de provincie Noord-Holland, de Noord-Hollandse gemeenten én de monumenteneigenaren zelf hebben er belang bij dat een monument in goede onderhoudsstaat blijft. De verschillende overheden komen eigenaren van rijks-, provinciaal of gemeentelijk monumenten (en is sommige gevallen bijvoorbeeld ook beeldbepalende panden) om die reden met verschillende subsidies tegemoet.

  • Cultureel erfgoed in zwaar weer

    Categorie: Gebouwd erfgoed

    Rond de jaarwisseling was er op verschillende plekken in Noord-Holland wateroverlast, waarbij ook het erfgoed werd geraakt. Hoe kunnen gemeenten zich voorbereiden op toenemende weersextremen in de toekomst?