Herbestemming: Logementsgebouw – Huisduinen

Projectgegevens

Naam Atlantikwall Centrum
Adres R.W. van de Wintstraat 41, Huisduinen
Bouwjaar 1942
Voormalige functie administratiegebouw, logementsgebouw
Nieuwe functie museum, woningen
Oplevering 2019
Status rijksmonument sinds 1998
Architect(en) Rietvink Architecten bna

For privacy reasons Google Maps needs your permission to be loaded. For more details, please see our Privacy.
Ik Accepteer

De Akropolis van Huisduinen

Als onderdeel van een grotere gebiedsontwikkeling zou het ‘Logement Duitse Officieren’ aanvankelijk tot appartementencomplex worden herbestemd. Uiteindelijk heeft het gebouw een museumfunctie gekregen: recent opende het Atlantikwall Centrum haar deuren. Visie en vasthoudendheid van de bedenkers veranderden de koers van een herbestemming.

Toen

Het logementsgebouw werd in 1942 door de Duitsers gebouwd om te dienen als administratiekantoor, verblijf en kantine – Kasino in het Duits – voor officieren die in bezettingstijd waren gelegerd in Huisduinen. Na de Tweede Wereldoorlog werden de gebouwen gebruikt door de Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Marine. In 1992 kwam het complex leeg te staan. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) schreef het logementsgebouw in 1998 bij in het rijksmonumentenregister, vanwege het “architectuurhistorische belang [van een] gaaf bewaard gebleven officiersmess met militair logement in traditionalistische bouwtrant uit begin jaren ’40”. Tijdens de leegstand zou het Kasino een geliefde hangplek worden onder de plaatselijke jongeren; als gevolg van een gestookt vuurtje brandde het gebouw in 2009 af.

Herbestemming

Een ruïne bleef over na de brand. Alleen de buitenmuren en een deel van het dak van de zijvleugel werden gespaard. Doorgaans is brand een dramatisch hoofdstuk in het verhaal van een gebouw. Maar soms kan een brand in een rijksmonument ongekende mogelijkheden creëren. André Koning, projectleider bij ontwikkelaar Zeestad en directeur van de vrijwilligersorganisatie en huidige uitbater van het gebouw stichting Stelling Den Helder, verwoordt dat zo: “Ik ben blij dat het gebouw is afgebrand. Dat klinkt misschien oneerbiedig, maar het maakte wel dit unieke ontwerp mogelijk.”

Het logementsgebouw vormt samen met het plein aan de voorzijde, de naastgelegen loods – die een onderhoudswerkplaats was voor de plaatselijke kustbatterijen van de Atlantikwall – en de toegangspoort een ensemble dat is ontworpen in de traditie van de nazi-architectuur. Volgens architect Jan Rietvink, die eerder betrokken was bij de herinrichting van Fort Kijkduin en het nieuwe ontwerp voor het logementsgebouw maakte, was de kwaliteit van de overgebleven bouwmaterialen na de brand nog redelijk goed. Gekscherend refereert hij aan de lokale mythe dat het gebouw zou zijn ontworpen door Albert Speer: “Albert Speer dacht na over de ruïnekwaliteit van z’n ontwerpen”.

Feit is dat Rietvink de muren kon laten staan. Zo kwam hij op het idee om het oude met het nieuwe te verenigen. Het gebouw werd ingemeten, digitaal gescand en daarna schetste hij een nieuw, kleiner volume binnen het casco van de ruïne. Je kunt daarom tussen de oude buitenmuur en de nieuwe binnenmuur door lopen. Daar ervaar je de bouwhistorie van het gebouw; de lateien in de oude muur zijn bijvoorbeeld hergebruikte betonnen paaltjes, waarin de gaten voor het prikkeldraad nog zichtbaar zijn. Herbestemming is van alle tijden.

Succesfactoren

Koning zocht al voor de brand naar een passende functie voor het gebouw. In eerste instantie wilde hij het benutten als kantoor, opslag- en expositieruimte voor regionale erfgoedclubs. Later bedacht hij samen met expositiebouwer Taco de Bie (Platvorm) en Peter Saal (NMF Erfgoedadvies) het Atlantikwall Centrum – Huisduinen ligt namelijk precies in het midden van de verdedigingslinie, die van Noorwegen tot aan de Franse grens met Spanje liep.

Eén van de succesfactoren was volgens Koning de enthousiaste samenwerking: “We wilden er de Akropolis van Huisduinen van maken”. Met Zeestad vroeg hij subsidie aan bij het Waddenfonds. Op basis van de schets van Rietvink en het idee van het Atlantikwall Centrum werd een miljoen euro toegekend. Gemeente Den Helder vulde dit bedrag aan met het verzekeringsgeld voor het logementsgebouw, dat ten tijde van de brand nog gemeentebezit was – zo zorgde de brand naast ontwerpruimte ook voor extra financiële mogelijkheden.

Architect Ron Baltussen, die in 2017 zitting had in de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Den Helder en over het plan adviseerde, herinnert zich het goede overleg. “Jan Rietvink is een architect die weet dat hij van de commissie gebruik kan maken. Er is op een hele constructieve manier discussie gevoerd en zo zijn we stap voor stap verder gekomen.” Het moderne volume is bijvoorbeeld iets minder dominant ontworpen en de restauratie van het casco is opgeschaald – zo is het originele gebouw meer bij de expositieruimte betrokken. Rietvink: “Mijn visie is door dit overleg nog verbeterd”.

Struikelblokken

Na de brand is het Ontwikkeling, Sport en Ontspanning (OS&O)-terrein, waar het logementsgebouw op ligt, door het bewonersinitiatief Huisduiner Ontwikkelings Maatschappij aangekocht om als woongebied te ontwikkelen. De gemeente was daarom in eerste instantie geen voorstander van het Atlantikwall Centrum. Begrijpelijk, volgens Baltussen: “De museumfunctie is in die zin een vreemde eend in de bijt”. Gesterkt door de subsidie van het Waddenfonds lukte het Koning later tóch. Hij ging de samenwerking aan met erfgoedorganisatie BOEi, die het logementsgebouw kocht van de Huisduiner Ontwikkelings Maatschappij.

Volgens Rietvink ontstonden daarna over het nieuwe ontwerp van het logementsgebouw verschillende zienswijzen. BOEi opteerde voor verregaande reconstructie, terwijl Rietvink geen voorstander was van “terugbouwen wat weg is”. Hij doelt op de brand: “Ik vind dat je de geschiedenis van een gebouw moet laten zien.” Er werd bemiddeling gezocht bij de RCE, die enthousiast reageerde op het idee van Rietvink.

En daarmee was de kous af. De beide partijen spraken af dat het hoofdvolume volgens het ontwerp van Rietvink zou worden herbouwd, en dat de zijvleugel onder supervisie van BOEi grotendeels zou worden teruggebracht in originele staat. Ook in het ontwerp van de zijvleugel – die is herbestemd als appartementencomplex – is uiteindelijk gerefereerd aan de brand. Zo is in het nieuwe dak zichtbaar gemaakt tot waar de oude kap bewaard was gebleven.

Tips

Toekomstige herbestemmers doen er verstandig aan rekening te houden met de tijd die het kan duren om nutsaansluitingen te realiseren. Bij dit project heeft dat bijna twee jaar geduurd. Ook loont het om uit te zoeken of er natuurgebieden in de buurt zijn; het logementsgebouw bleek vlak naast een Natura 2000-gebied te staan, waardoor er een onderzoeksbureau aan te pas moest komen om de stikstofuitstoot van de bouw in te schatten (en dat was vóór de stikstofcrisis van 2019).

In algemene zin wil Koning gemeenten oproepen om niet-commerciële exploitatie van erfgoed beter te ondersteunen. “Je moet per se een commerciële invulling hebben. Dat maakt het wel een beetje ingewikkeld. Ik vind dat de overheid ook moet snappen dat niet overal een pannenkoekenrestaurant of een bierbrouwerij in kan. Je moet ook andere dingen durven doen, die soms geld kosten. Het behoud van een gebouw kan een doel op zich zijn.”

(Tekst: Primo Reh | Beeld: Ossip van Duivenbode)

Deel dit artikel

Categorieën

Tags

Gerelateerde berichten

  • Subsidies en fondsen voor monumenten

    Categorie: Gebouwd erfgoed

    Het Rijk, de provincie Noord-Holland, de Noord-Hollandse gemeenten én de monumenteneigenaren zelf hebben er belang bij dat een monument in goede onderhoudsstaat blijft. De verschillende overheden komen eigenaren van rijks-, provinciaal of gemeentelijk monumenten (en is sommige gevallen bijvoorbeeld ook beeldbepalende panden) om die reden met verschillende subsidies tegemoet.

  • Cultureel erfgoed in zwaar weer

    Categorie: Gebouwd erfgoed

    Rond de jaarwisseling was er op verschillende plekken in Noord-Holland wateroverlast, waarbij ook het erfgoed werd geraakt. Hoe kunnen gemeenten zich voorbereiden op toenemende weersextremen in de toekomst?